Download presentation
Presentation is loading. Please wait.
1
Welcome to the Netherlands [Holland]
4
The Netherlands [ Dutch: Nederland ] is a constituent country of the Kingdom of the Netherlands, consisting of twelve provinces in Northwestern Europe and three islands in the Caribbean. The European part of the Netherlands borders the North Sea to the north and west, Belgium to the south, and Germany to the east, and shares maritime borders with Belgium, Germany and the United Kingdom.
5
It is a parliamentary democracy organised
as a unitary state. The capital is Amsterdam and the seat of government is The Hague. The Netherlands in its entirety is often referred to as “Holland”, although North and South Holland are actually only two of its provinces.
6
Some Facts & Figures : Official name : The Kingdom of Netherlands Surface area : 41,528 km² (18.41% water) Total population : over 16.5 million Population density : 488 people per km² Capital city : Amsterdam (inhabitants : 805,166 in 2013) Government : The Hague Official languages : Dutch, Frisian (only spoken in Friesland)
7
Some Facts & Figures : Type of government : Constitutional monarchy - parliamentary democracy Religion : 45% No religion, 27% Roman Catholic, 17% Protestant, 6% Muslim, 1% Hindu, 1% Buddhist Currency : Euro National holidays : King’s Day (26 April) Liberation Day (5 May)
8
Some Facts & Figures : Highest point : 323 m (Vaalserberg, Limburg) Lowest point : 6.7 m (Nieuwerkerk aan den IJssel, Zuid-Holland) Average temperature in July : 17.4 °C Average temperature in January : 2.8 °C Time zone : UTC + 1 Country Code : + 31 Internet TLD : nl Some important cities : Amsterdam, Rotterdam, The Hague, Utrecht, Maastricht, .
9
Amsterdam
10
Amsterdam
11
Amsterdam
12
Amsterdam
13
Amsterdam
14
Amsterdam
15
Amsterdam
16
Amsterdam
17
Amsterdam
18
Amsterdam
19
Amsterdam
20
Amsterdam
21
Amsterdam
22
Amsterdam
23
Amsterdam
24
Rotterdam
25
Rotterdam
26
Rotterdam
27
Rotterdam
28
Utrecht
29
Utrecht
30
Utrecht
31
Utrecht
32
International Court in The Hague
33
Miniature in The Hague
34
Miniature in The Hague
35
Miniature in The Hague
36
Miniature in The Hague
37
Miniature in The Hague
38
Maastricht
39
Maastricht
40
Maastricht
41
Maastricht
42
Maastricht
43
Maastricht
44
Maastricht
45
Maastricht
46
Maastricht
47
Maastricht
52
Typical view of Holland
53
Gronigen by night
54
Houses in Postzegel
55
Leiden by night
56
Tram in Amsterdam
57
Tram in Amsterdam
58
Self-portrait of Vincent Van Gogh
59
Van Gogh painted the bedroom where he lived
60
One of most famous Vincent Van Gogh’ s pictures
61
Soused herring
62
Soused herring
63
Soused herring
64
A meal served on KLM’ s flights
65
Royal Dutch Airlines is the national airline
66
Clogs
67
Clogs
68
Cheese
69
Cheese Market
70
Cheese Market
71
Cheese Market
72
Bicycle is a part of the Dutch’ s life
73
Bicycles are very popular in Holland
74
Windmills
75
Windmills
76
Scenic landscape
77
A dutch woman with tulips
78
Dutch People
79
Dutch People
80
Dutch Football Team
81
Carnaval
82
One of souvenirs from Holland
83
Tulips
84
Tulips
85
Tulips in Keukenhof Garden
86
Tulips
87
Tulips
88
Tulips Fields & Windmill near Lisse
89
Tulips & Windmill
90
Tulips & Windmill
91
Tulips & Windmill
92
Tulips Fields
93
Tulips Fields
94
Tulips Fields
95
Tulips Fields
96
Tulips Fields
97
Dutch : Basic phrases : - Goedemorgen khoo-duh-mawr-ghuh Good Morning - Goedemiddag khoo-duh-mih-dahkh Good Day - Goedenavond khoo-duh-nah-fohnt Good Evening
98
- Goedenacht khoo-duh-nahkht Good Night
- Hoi / Hallo / Daag / Doei hoy / hah-loh / dahk / doo-ee Hi / Bye - Tot ziens toht zeens Goodbye
99
- Tot straks toht straks See you later (in the same day)
- Tot zo toht zoh See you soon - Alstublieft / Alsjeblieft ahlst-ew-bleeft / ahl-shuh-bleeft Please
100
- Dank u wel / Dank je wel dahnk-ew-vehl / dahnk-yuh-vehl Thank you
- Hartelijk bedankt hahr-tuh-lik buh-dahnkt Thank you very much - Graag gedaan khrahkh khuh-dahn You're welcome (don't mention it)
101
- Sorry saw-ree I'm sorry / Excuse me
- Pardon, wat zei u? pahr-dohn, vat zay ew Pardon me (didn't understand) - Ja / Nee yah / nay Yes / No
102
- Hoe gaat het met u? hoo khaht ut meht ew How are you? (formal)
- Hoe gaat het? hoo khaht ut How are you? (informal) - Goed / Heel goed khoot / hayl khoot Fine / Very well
103
- Het gaat / Slecht uht khaht / slehkht So so / Bad
- Ik ben moe / ziek ik ben moo / zeek I'm tired / sick - Ik heb honger / dorst ik heb hohng-ur / dohrst I'm hungry / thirsty
104
- Hoe heet u? hoo hayt ew What's your name? (formal)
- Hoe heet je? hoo hayt yuh What's your name? (informal) - Ik heet... ik hayt... My name is (I'm called)...
105
- Ik ben... ik ben I am... - Aangenaam (kennis te maken) ahn-guh-nahm (ken-nis tuh mah-kuh) Nice to meet you. - meneer / mevrouw / mejuffrouw muh-nayr / muh-frow / muh-yuh-frow Mister / Misses / Miss
106
- Waar komt u vandaan. vahr kawmt ew fun-dahn Where are you from
- Waar komt u vandaan? vahr kawmt ew fun-dahn Where are you from? (formal) - Waar kom je vandaan? vahr kawn yuh fun-dahn Where are you from? (informal) - Ik kom uit Nederland. ik kawm owt nay-der-lant I am from the Netherlands.
107
- Waar woont u? vahr vohnt ew Where do you live? (formal)
- Waar woon je? vahr vohn yuh Where do you live? (informal) - Ik woon in Amerika. ik vohn in ah-meh-ree-kah I live in America.
108
- Hoe oud bent u? hoo owt bent ew How old are you? (formal)
- Hoe oud ben je? hoo owt ben yuh How old are you? (informal) - Ik ben ... jaar (oud). ik ben ... yahr owt I am ____ years old.
109
- Spreekt u Nederlands. spraykt ew nay-der-lahnds Do you speak Dutch
- Spreekt u Nederlands? spraykt ew nay-der-lahnds Do you speak Dutch? (formal) - Spreek je Engels? sprayk yuh ehng-uhls Do you speak English? (informal) - Ik spreek [geen]... ik sprayk [khayn] I [don't] speak...
110
- Ik spreek niet zo goed. ik sprayk neet zoh khood I don't speak
- Ik spreek niet zo goed... ik sprayk neet zoh khood I don't speak ... very well. - Ik begrijp het [niet.] ik buh-khraip ut neet I [don't] understand. - Ik weet het [niet.] ik vayt ut [neet] I [don't] know.
111
- Wat kost het? vat kohst ut How much is it?
- Ik wil graag... ik vil khrahk I'd like... - Proost! prohst Cheers!
112
- Veel plezier! fayl pleh-zeer Have fun!
- Veel succes! fayl suk-sehs Good luck! - Wees voorzichtig! vays fohr-zikh-tikh Be careful!
113
- Dat is geweldig / vreselijk
- Dat is geweldig / vreselijk! dat is khuh-vehl-duhkh / fray-zuh-likh That is great / terrible! - Ik hou van je. ik how fahn yuh I love you. (informal) - Ik hou van jullie. ik how fahn juh-lee I love you (all).
114
- Wat vreemd! vaht fraymt How funny / odd!
- Wat jammer! vaht yah-mer What a pity! - Wat is dit / dat? vut iss dit / dut What is this / that?
115
Numbers : 0 nul / 1 een / 2 twee / 3 drie / 4 vier / 5 vijf / 6 zes / 7 zeven / 8 acht / 9 negen / 10 tien / 11 elf / 12 twaalf / 13 dertien / 14 veertien / 15 vijftien / 16 zestien / 17 zeventien / 18 achttien / 19 negentien / 20 twintig / 21 eenentwintig / 22 tweeëntwintig / 23 drieëntwintig / 30 dertig / 40 veertig / 50 vijftig / 60 zestig / 70 zeventig / 80 tachtig / 90 negentig /
116
Numbers : 100 honderd / 101 honderd en een / 110 honderd tien / 200 tweehonderd / 1,000 duizend / 1,001 duizend en een / million een miljoen / billion een miljard 1st eerste / 2nd tweede / 3rd drede / 4th vierde / 5th vijfde / 6th zesde / 7th zevende / 8th achtste / 9th negende / 10th tiende / …
117
For more information :
118
Thank you for your attention
Kriangkrai Thongchuenjit
Similar presentations
© 2024 SlidePlayer.com Inc.
All rights reserved.